(Peter Borg)
Er was eens een mooie stad in het midden van het Groene Hart. Daar woonden biermakers, pijpmakers, stroopwafelmakers, kaasmakers en ook messemakers. Het ging er rustig en vredig toe, maar…….op een pleintje naast een heel erg oud en mooi gebouw werd er zwaar en hard gestreden. Alleen op de zaterdag. Op 64 velden.


Met zelfs een paardoffer op g3.
Wandelaars, bezoekers en winkelend publiek speelden er een partijtje. Op een dag ontstonden er plots bij de bezoekers hele mooie stellingen op het pleintje. Een fee maakte er foto’s van. Een andere fee maakte er diagrammen van, onderaan.



De zwartspelers waren aan zet en ze wonnen de partij! Maar hoe?? Drie keer is zwart aan zet en hij/zij ging winnen. Wat waren dat voor schaakgiganten in dat stadje dat ze deze mooie combinaties vonden?Ze speelden de partij uit, gingen naar huis en leefden en schaakten daarna nog lang en gelukkig!
P.S. Helaas is de waarheid in sprookjes soms ver te zoeken. Ook in dit sprookje. In werkelijkheid kwamen twee schaakreuzen “langs”: Bobby Fischer (2 keer uit 1960) en Frank Marshall (van de Marshallvariant van het Spaans) uit 1912!