KOPLOPER

RSB-3 speelde op 7-4 tegen de koploper WSV INTERNOS.

Zij hadden tot nu toe alle wedstrijden gewonnen. Wij staan in het “rechterrijtje”. Dus dat beloofde een heftig avondje te worden…. In het begin ging het nog goed.

Ruud plaatste tegen de kopLOPER een mooi aftrekschaak met zijn LOPER met winst van de dame. Maar daarna ging het mis aan de andere borden.

Op bord 1 verloor Chris na, ik meen, een Sicilaan.  (tussen twee haakjes uit een cryptogram: niet alleen schakers vrezen de Siciliaanse opening: ETNA)

Hans speelde aan bord 2 met wit. Je mag raden wat zijn openingszet was. Maar zijn tegenstander van de kopLOPER wist geen LOPER maar wel een paard te winnen. Gecombineerd met een aanval met de zware stukken eindigde dit in mat!

Zelf speelde ik aan bord 3 met zwart. De computer geeft de onderstaande stelling als ongeveer gelijk aan. Wits laatste zet is Dc3 en ik overzie zijn dreiging Df3. Td6 was noodzakelijk maar mijn zet verdiende :?? En de kopLOPER komt een LOPER voor. De stand is op dat moment 2-1 voor de tegenstander dus in plaats van op te geven ploeter ik tegen beter weten maar wat door.

Zo verliezen we helaas met 1-3. De koploper bleek een sloper.

Maar: “Aan het eind van de schaakpartij gaan zowel de koning als de pion terug in dezelfde doos”.

BURENRUZIE?

BURENRUZIE?

Op 25-11 speelt RSB tegen De IJssel  uit Moordrecht. Natuurlijk geen burenruzie maar een mooie schaakwedstrijd tussen twee goede buren. Helaas voor Messemaker is het eindresultaat negatief: 1,5-2,5. Onze nestor weet als enige een winstpunt binnen te halen.

Bord 1 Eelko speelt met zwart. In mijn partij kwam mijn paard aan het begin van het middenspel onderdruk te staan en ik moest hem opgeven tegen een pion. Mijn solide verdediging bezorgde mijn tegenstander kopzorgen en lange tijd had ik zicht op een doorbraak van mijn vier verbonden pionnen op de damevleugel. Wit wist alleen steeds te voorkomen dat ik een vrijpion kreeg. Bij de stand 1,5-1,5 waren de winstkansen voor mijn wel weg en kon ik alleen nog hopen op remise. Met zijn laatste zet plaatste mijn tegenstander zijn paard voor mijn vrijpion. Hierdoor kon ik niet meer op tijd promoveren. 

Bord 2 Simon speelt met wit. Helaas verscheen er een zwarte koning midden op het bord met verder de beginstelling,

Bord 3 Hans speelt met zwart. Zie hierbij de stelling na mijn 22e zet met zwart: Td3. Zoals heel vaak draait het in een partij meestal om één zet, dat was dit keer Td3. Ik had lang nagedacht over deze zet. Ieder andere zet zou m.i. leiden tot hoogstens remise (afruil van de torens) en mijn pionnen stonden zeker niet beter dan die van mijn tegenstander.   Mijn tegenstander speelde veel sneller dan ik en ik besloot het erop te wagen. Dit viel goed uit, wit deed Td2 en de partij eindigde met 1 loper tegen 2 pionnen in mijn voordeel .

Bord 4 Peter speelt met wit

Even terug in de tijd. 1985. 16e matchpartij tussen de twee K’s. Kasparov wint een prachtige en beroemde partij met een octopuspaard op D3. Dat paard domineert het bord zetten lang. Terug naar 2024. Het spelniveau en de ELO’s dalen met een gigantische snelheid, maar er is wel een overeenkomst: zwart wil D3 met een achtarmig kasparovoctopuspaard bezetten, gecontroleerd door pe4 en Lf5. Gelukkig kan wit dit met een tijdelijk pionoffer voorkomen. Daarna komt wit wat beter uit de situatie maar meer als remise ziet wit niet.   

Winst is na deze burenclash voor ons nog geen goede vriend.

Maar: “Aan het eind van de schaakpartij gaan zowel de koning als de pion terug in dezelfde doos”.