Het RSB-3 team speelt op 1-12 tegen Fianchetto 3. Beide teams hebben hun eerste twee wedstrijden gewonnen met iets meer bordpunten voor onze tegenstander. Het belooft dus een spannende avond te worden. Dat wordt ook werkelijkheid. Al lijkt het er eerst niet op.
We komen namelijk voor met 3,5-0,5. Maar dan zien we wat donkere wolken boven de borden van Hans, Yuri en Ruud. En helaas worden dat drie verliespartijen. We kijken dus vol spanning naar bord 1 met Zoran. Hij weet echter raad met de druk en met de tegenstander! Zo wordt het (weer) 4,5-3,5.
Het wedstrijdformulier is gespiegeld ten opzichte van de vorige wedstrijd. Nu 1 1 1 1 0,5 0 0 0 i.p.v. 0 0 0 0,5 1 1 1 1 bij de vorige keer.

1 e4 e5 2 Lc4 Pf6 3 d3 c6 4 Pc3 b5
Vanuit de Bishop Opening gaf me dit de mogelijkheid meer druk zeten op b en c lijn met b-pion.
5 Lb3 b4 6 Pce2 Lc5 7 Le3 Lb6 8 h3 h6 9 Pf3 d6 10 0-0 0-0 11 Dd2 Lxe3 12 fxe3 c5 13 Pg3 Le6 14 c3 Lxb3 15 axb3 Pc6
Dat waren eerste 15 zetten waar de ontwikkeling van de stukken zichtbaar is. Beide spelers zijn op zoek naar een vrij veld dat mogelijk een dreiging wordt voor zijn tegenstander. De witspeler heeft de mogelijkheid Pf5, met een dreiging op de pion d6. Maar ook de dubbele pionnen op b en e lijn zijn zwakke pionnen. Afruilen met cxb4 is niet goed voor mijn tegenstander zoals hij wel wist. Daarom ging hij op zoek naar betere positie.
16 d4 a5 17 Dc2 Db6 18 Pf5 Tad8 19 d5 Pb8 20 Pd2
De laatste zet Pd2 had ik niet verwacht. Deze zet brengt problemen mee. Met Pc4 komt mijn pion d6 in echte problemen. Bij de volgende zet had ik meer tijd nodig om het juiste antwoord te vinden. Als hij Pc4 gaat spelen dan is mijn dame aangevallen en de pionnen op de a- en d-lijn.
20..;g6 deze zet was een van de beslissende zetten in deze partij. De tegenstander kreeg een gratis pion met voor mij als doel een vrije h-lijn en nog een dubbel pion op de g-lijn.
21Pc4 Dc7 22 Pxh6+ Kg7 23.Pg4 Pxg4 24 hxg4 Th8 25 Df2 De7
Door het offeren van de h-pion wordt zichtbaar dat de strijd werd verplaats naar de h-lijn en naar de zwakke pion op g4. Mijn paard staat buiten spel maar op dit moment is het niet mogelijk hem is spel zetten maar hij krijg later belangrijke rol.
26.Dg3
Deze zet vind ik een foute zet. Volgens mij is Df3 beter omdat mijn paard nu kans krijgt om in het spel te komen.
26…;Th4 27 Kf2 Td8h8 28 Ke2 Pd7 29.Tf2 Pf6 30 g5
Hij zag Pxe4 niet waarbij dame en toren werden aangevallen. 30….Pxe4 31Df3 Pxf2 32 Dxf2 Tg4 33 Df3 Dxg5 34 Pxd6 Txg2+ 35 Kd3 f5 36 Kc4 Tg3 37 Df2 bxc3 38 bxc3 Txe3 39 Txa5 Df4+ 40 Dxf4 exf4 41Txc5
En f3 was de laatste zet. De tegenstander gaf op.
Bord 2 Bert met wit. “Ik kwam, met wit spelend) matig uit de opening; de machine gaf -0.6 aan. Toch kon wijn tegenstander geen weg vinden om een doorbraak te forceren. Op de twaalfde zet gaf hij zijn voordeel op. De 18e zet was een duidelijke fout, hij liet toe dat ik een onkwetsbaar paard op e5 kon positioneren. De koningsaanval die zwart voor ogen stond kon daardoor niet doorgaan. Op de 22e zet gaf zwart pardoes een pion weg. Ik kon daarbij de dames ruilen en bleef er een eindspel over van twee torens aan beide kanten en met wit een pluspion. Op zich is dat nog niet beslissend, maar dan moet je als zwart wel je torens in het spel houden. Dat deed mijn tegenstander niet en ik kon met mijn pluspion de partij winnend afsluiten.”
Bord 3 Simon met zwart. Simon weet pionnen te winnen en de houdt de de witspeler continu onder druk. Uiteindelijk moet wit opgeven.
Bord 4 Eelko met wit. In mijn partij won ik in de opening een stuk tegen een pion. Daarbij kreeg zwart een dubbelpion op de g-lijn en een gat in zijn koningsstelling. Door zelf lang te rokeren kon ik de druk op de koningsvleugel hoog houden. Een loperoffer bracht een van mijn torens midden op het bord waar deze naar harte lust pionnen kon opeten. Het laatste valletje zette ik door met mijn paard de verdediging van de pion op e4 los te laten. Zwart hapte toe maar zag toen dat mijn paard op f6 mat kon zetten. Zover liet hij het niet komen en gaf zich gewonnen. Stelling na16…a5
Met een loperoffer kwam mijn toren midden in het spel: 17.Lxd5! cxd5 18.Txd5 De6?! 19.Txg5 b4?! Stelling na 19…b4?!
Ik speelde 20.Pd5 waarna zwart (te snel) 20…Dxe4 speelde en toen opgaf.
Bord 5 Peter met zwart. In 1935 tijdens de 26e wedstrijd van de WK-match speelt Aljechin de Hollandse (!!) verdediging tegen Euwe. Uit beleefdheid of hoffelijkheid? Het wordt de Parel van Zandvoort, een prachtige en beslissende overwinning voor “onze” Max. De cruciale stand is zelfs op postzegel uitgegeven.

Uit beleefdheid of hoffelijkheid (??) speel ik tegen mijn tegenstander van Fianchetto (!) de Owens Defense: 1….;b6. Het wordt, helaas, niet de Parel van Gouda. Probleemloos komt zwart uit de opening, maar we zien beiden geen mogelijkheden in een uitgedunde stelling vooruitgang te boeken. Het remisevoorstel van mijn tegenstander neem ik daarom aan. Mijn goede vriend Stockfish vertelt me later dat ik misschien wel door had kunnen spelen….Toch maar eens mijn doffe parels wat meer oppoetsen.
Bord 6 Ruud met wit “Met wit speelde ik met de Engelse opening een spannende partij tegen Gilles Deegeling. Lang leek de partij op remise afstevenen, maar door een voor mij ongunstige ruil op het eind bleef ik zitten met een witte loper tegen over een paard en een gelijk aantal pionnen. Mijn witte loper kon niets beginnen tegen de 5 pionnen, die bij Gilles allemaal op zwart stonden, terwijl zijn paard en koning uiteindelijk de ruimte hadden om mij tot overgave dwingen.”
Bord 7 Yuri met zwart. Deze partij was een psychologische strijd in drie fasen. Na een scherp moment in de opening te hebben overleefd en een gelijke stelling te hebben bereikt, zorgde een te passieve stukkenopstelling in het middenspel ervoor dat Wit het initiatief kon grijpen. Hoewel de verdediging lang standhield, bleek de overgang naar een verloren eindspel uiteindelijk fataal.
Tegen 1. e4 kwamen we in een scherpe Siciliaanse Taimanov terecht, het werd meteen tactisch. Na 5…Lb4 misten beide spelers de kritieke wending 6. Pxc6!, die Zwart voor serieuze problemen had gesteld. In plaats daarvan kreeg Wit na 6. Pb5 d5? een uitgelezen kans met 8. Lf4! Gelukkig koos Wit voor 8. a3?, waarmee de spanning wat uit de stelling werd gehaald. Bij zet 11 ontstond de stelling, die volgens de engine ruwweg gelijk is (+0,24):
1. e4 c5 2. Pf3 e6 3. d4 cxd4 4. Pxd4 Pc6 5. Pc3 Lb4? 6. Pb5 d5? 7. exd5 exd5 8. a3? Lxc3+ 9. Pxc3 Le6 10. Le2 Pe7 11. O-O O-O
De volgende fase was beslissend voor de uitslag. Wit manoeuvreerde het paard zeer effectief (Pa4–c5) en ik had moeite om actieve velden voor mijn stukken te vinden. Mijn grote fout was om de dame op a7, achter mijn pionnen op de damevleugel, te parkeren. Daardoor viel de dame praktisch uit het spel en kreeg Wit alle tijd om een aanval op de koningsvleugel op te zetten. Deze passiviteit leidde uiteindelijk tot het verlies van de pion op e6. Desondanks wist ik de directe matdreigingen op de koningsvleugel te pareren en bereikte ik een moeilijke, maar nog steeds speelbare stelling:
12. Lf4 a6 13. Ld3 Dd7 14. Pa4 Dd8 15. Pc5 Db6 16. b4 Da7?
17. Le3 d4 18. Lg5 Db8 19. Te1 Dc7 20. Pxe6 fxe6 21. Txe6 Pd5 22. Dh5 Pf6 23. Lxf6 gxf6 24. Tae1 Df7 25. Dxf7+ Txf7 26. Lc4 Kg7 27. Te8 Txe8
Hier speelde ik 28…Te7?? en dwong daarmee torenruil af. In een toch al onaangename stelling (engine-evaluatie ongeveer +2,30) was het op het bord houden van de torens met 28…Tc7 waarschijnlijk de enige praktische kans om nog enig tegenspel te creëren. Na de tekstzet was het in feite gedaan:
28… Te7 29. Txe7+ Pxe7 30. Kf1 Pc6 31. Ke2 h6 32. Ld5 Pe5 33. Lxb7 Pc4 34. Lxa6 Pxa3 35. Kd3 Kf8 36. b5 1–0
Bord 8 Hans met wit. Dit is de langste partij van de avond. Over het begin was Hans al wat ontevreden: “1 Pc3 e5 2.Pf3 Pc6 3 d4 d6 4. Ik deed nu na lang nadenken: e4 ipv de5 en dameruil.” Zoran staat inmiddels op winst als het volgende gebeurt: “Mijn partijtje via van Geet (Pc3) leek goed te gaan totdat ik een schaak over het hoofd zag
Er volgt zwart…..cd5: en daarna Ld5: en Da5.”

Zo eindigt de wedstrijd met de kleinst mogelijke winst. We staan bovenaan in de competitie. Gloort er meer achter de horizon?
En: “Aan het eind van de schaakpartij gaan zowel de koning als de pion terug in dezelfde doos”.
