De komende 3 weken GEEN schaken vanwege corona

Vanwege de aangescherpte corona-regels is het Denksportcentrum De Hoog de komende 3 weken gesloten vanaf 18.00 uur. Dat betekent dat het schaken van Messemaker in de komen de 3 weken helaas NIET door kan gaan. Wij hopen dat deze periode inderdaad beperkt blijft tot 3 weken en dat we vanaf 6 december weer in De Hoog terecht kunnen.

In memoriam: Henk de Kleijnen

Mijn metgezel, gids, stimulator en co-writer van het schaakleven is niet meer.

Maandenlang bevond hij zich in verloren stelling, hopeloos maar te vroeg om op te geven. Toen ten slotte opgave niet langer te vermijden was, heeft Henk zijn koning omgelegd. Het einde moet voor mijn vriend als een verlossing zijn gekomen.

Respect en verdriet strijden om de voorrang. Maar bovenal is er dankbaarheid voor alles wat hij me gebracht heeft met als grande finale nog één keer een vruchtbaar samenspel. Het leidde tot de publicatie van ‘Henk’ op de websites van zijn dierbare schaakverenigingen Erasmus en Messemaker.

Ik wens Jolanda en de familie alle sterkte toe.

2016: Tata Steel schaaktoernooi

Wim Westerveld

PS De herinnering blijft.

 

Drieluik over Henk de Kleinen (deel 3)

Henk en ik waren weer herenigd in een team, het vlaggenschip van Messemaker (zie deel 2 van dit drieluik). Dat eindigde in 2010 toen mijn werk zo intensief geworden was dat ik geen energie meer over had om op zaterdag competitie te spelen. Maar voordat het zover was vond er een gebeurtenis plaats die ons allebei diep raakte.

Derde en laatste deel: Naderend afscheid

Eind maart 2007. Als een donderslag bij heldere hemel bereikte me het droevige bericht dat Leo Kerkhoff was overleden. Zonder dat ik het wist bleek Leo al twee jaar ernstig ziek te zijn geweest. Henk nam contact met me op en suggereerde dat ik het in memoriam voor onze vriend zou schrijven. Dat was niet onlogisch want Henks vriendschap was verbonden met hun beider schooljaren en de mijne met de vele jaren dat we samen in één team hadden gespeeld. Eerst met Charlois en later langdurig bij Volmac/Rotterdam. In een vloek en een diepe zucht heb ik geprobeerd Henks en mijn herinneringen, indrukken en bewondering tot een geheel te maken (http://archief.r-s-b.nl/archief/inmemoriam-leokerkhof.htm).

Acht jaar later werd ik onverwachts benaderd door Janna Bruil, de vriendin van Leo. Ze wilde opruimen en vroeg zich af hoe ze een goede bestemming kon geven aan Leo’s schaakboeken. Op een mooie zomerse dag in augustus zijn Henk en ik naar haar toegegaan. En daar stonden de boeken van Leo, al die tijd onaangeroerd. Even later lieten we een paar boeken, met hier en daar een aantekening van Leo, door onze handen glijden. Een emotioneel moment. Henk kon Janna een paar tips geven en hopelijk heeft ze daar iets aan gehad.

Intussen was ik met pensioen gegaan en weer naar hartelust aan het schaken. Toernooien, seniorenschaak voor teams en de clubcompetitie. Dat laatste aanvankelijk bij Messemaker en natuurlijk ook nu weer onder de bezielende leiding van Henk. Daarna werd het weer het oude vertrouwde Erasmus waar ook Henk was neergestreken. Alsof het zo moest zijn kwamen we in de interne competitie nog één keer tegenover elkaar te zitten en mocht ik nog eens ervaren dat er met de onverzettelijkheid van Henk niet te spotten valt. Zijn speelstijl is misschien het beste te karakteriseren als ‘kom maar op, laat maar zien wat je kunt’. Dat was in mijn geval te weinig en ik verloor. Zelden of nooit heb ik minder de pest aan een verliespartij gehad.

Niet veel later openbaarde zich bij Henk dezelfde slopende ziekte als die Leo velde. Alsof de duivel ermee speelt.

Henks onverzettelijke karakter werd nog eens in al zijn kracht zichtbaar, zelfs toen de hoop op herstel de bodem was ingeslagen. “We gaan er iets moois van maken de komende tijd die me nog rest”, mailde hij zijn vrienden en kennissen.

Erg verdrietig, maar gelukkig is Henk nog onder ons en beschrijft hij hierna zelf hoe hij de afgelopen jaren beleefde en het heden beleeft.

Henks schaakleven

 Pensionado

In 1997 ging ik vervroegd met pensioen en genoten Jolanda en ik van het ‘goede leven’. Talloze theaterbezoeken en verre reizen, waaronder China, Java & Bali, viermaal Noord-Amerika en Canada en vijf schitterende cruises met de Holland America Line.

Henk tijdens een cruise, op weg naar het captainsdiner
Henk tijdens een stedentrip-Boedapest, door de lachspiegel(?) nog imposanter dan anders.

Ook pakte ik het journalistieke werk weer op: algemene verslaggeving en sport voor het AD Groene Hart, sport voor het Rotterdams Dagblad waar ik iedere maandag een complete pagina voor verzorgde. Voor de Groene Hart-editie schreef ik 101 afleveringen van de wekelijkse rubriek ‘Van Wieg tot Graf’. Aanvankelijk was ik van plan bij 100 te stoppen, maar na het overlijden van Ab Scheel kwam nummer 101 tot stand.

1998: Groot Dictee in Gouda Stadhuis; derde plaats

In 2017 verkasten we naar Bergambacht, omdat ons maasstedelijke appartement veel te groot was voor een echtpaar. Een leuke plaats, zonder meer. Met enorm veel plezier heb ik de afgelopen jaren meegedraaid in een shantykoor, De Zingende Zalmvissers uit Ammerstol. Daarbij mocht ik actief bijdragen aan de totstandkoming van een cd en aan diverse bijzondere optredens, waaronder twee keer in het Isala Theater te Capelle aan den IJssel.

En het schaakleven? Dat kreeg nieuwe impulsen, vooral ook door de jaarlijkse ontmoetingen van ‘oude’ vrienden van Schiebroek tijdens de Hoogovens/Tata Steel toernooien, waar ik 25 keer achtereen aan de tienkampen deelnam.

De Moriaan – één van de 25 deelnames aan Hoogovens/Tata Steel

In 2015 besloot ik daarom om me bij mijn oude makkers van Erasmus aan te sluiten. Een dubbellidmaatschap dus. Bij Erasmus speelde ik intern en extern in de RSB-competitie (achttallen en viertallen). Bij Messemaker 1847 kwam ik met het tweede team als speler-captain uit in de KNSB-competitie. Dat was genieten, ook al omdat mijn grote vriend Wim Westerveld in datzelfde achttal het kopbord bezette en daarmee afzag van een plaats in de sterkste formatie van de club. Hij was een belangrijke steunpilaar voor ons ‘vriendenteam’.

Het is eigenlijk overbodig om te zeggen dat het me uitstekend beviel bij Erasmus. De sfeer en de vele activiteiten spraken me enorm aan. Intern draaide ik behoorlijk mee en bereikte eenmaal de A-finale. Grootste triomf was een overwinning (door tijdsoverschrijding) op de bijna onoverwinnelijke…. Wim Westerveld, jawel.

Henks rijke schaakleven in een vitrine

Nu

De afgelopen jaren werd mijn wereld steeds kleiner. Eind 2018 werd prostaatkanker met uitzaaiingen vastgesteld. In eerste instantie was dat nog geen beperking van mijn schaakactiviteiten, maar de coronaperiode was dat natuurlijk wel. Naast het aanbrengen van twee nierdrains en een katheter plus enkele ziekenhuisopnames kende de behandeling van mijn ziekte een grillig traject. In het Groene Hartziekenhuis van Gouda was het een opeenvolging van hormonen, chemo, andere hormonen en weer andere chemo totdat positieve resultaten uitbleven en ik als ‘uitbehandeld’ (naar mijn idee het ergste woord dat bestaat) werd overgeheveld naar het Erasmus MC. Alternatieve medicijnen hielden me maandenlang goed op de been, maar in juli van dit jaar werd elk optimisme de bodem ingeslagen: opnieuw uitbehandeld en met een levensverwachting van 6 tot 12 maanden overgedragen aan de huisarts voor verdere begeleiding naar een zo mild mogelijk einde.

Tot voor kort speelde ik veel onlineschaak, waaronder dagelijks tientallen 1-minuutpartijen. Een mooie afleiding en voor mij een ideale vorm van ontspanning. Een vernauwing van de galwegen en het plaatsen van een stent maakte dat inmiddels te vermoeiend. Ik beweeg me – binnenshuis – over korte afstanden met een rollator, in de woonkamer staat een bed om af en toe te rusten, is de Thuiszorg geïntensiveerd en kan ik alleen nog maar vloeibaar/gepureerd voedsel naar binnen krijgen.

Een – voorzichtig gezegd – weinig aantrekkelijke situatie, maar het meeleven van familie en vrienden is hartverwarmend. Soms lijkt het hier een bloemenwinkel en het dressoir ‘kreunt’ bij wijze van spreken onder de steunbetuigende kaarten. Heel veel schakers gaven ook per e-mail blijk van goede herinneringen. Verrassend was een lange en ontroerende e-mail van Jaap van den Herik, een goede jeugdvriend met wie ik lang geen contact had onderhouden. De hoogleraar Informatica en Recht gaf zelfs aan dat onze vriendschap een steun had betekend voor zijn verdere ontwikkeling….. Regelmatige telefonische contacten met ‘wapenbroeder’ Pim Kleinjan zijn ook ondersteunend, evenals een bezoek van Jaap van Meerkerk.

Jolanda is een fantastische en onvermoeibare mantelzorger en dat scheelt enorm.

Met zijn liefste !

Schaken is, zoals uit het voorgaande mag blijken, een dikke rode draad in mijn leven geweest. Een rijk leven ook, met heel veel hoogtepunten, fijne contacten en vriendschappen. Daar ben ik dankbaar voor.

Tot zover Henk.

Tijdens zijn schaakleven is er weinig hetzelfde gebleven. Zwartwit foto’s werden kleurenfoto’s, zoals te zien aan de illustraties van dit verhaal. Maar dat is nog wel het minste. Schaakcomputers (de engines) en internet hebben het schaken drastisch veranderd, maar het spel zelf bleef kaarsrecht overeind. Sterker nog, schaken is booming, een e-sport zoals dat tegenwoordig heet. Schaakclubs hebben het echter moeilijk. De concurrentie is groot: on-line schaken, toernooien en de vele alternatieve vrije tijdsbestedingen. Het is niet meer voldoende om alleen een interne en externe competitie te bieden. Je moet als club daar bovenop iets hebben dat je ten opzichte van de concurrentie uniek maakt, anders red je het niet. En dat is sfeer, ruimte voor sociaal contact en teamspirit. Waar je vrienden (voor het leven) kan opdoen. Dat vraagt veel: een competent en ondernemend bestuur, een goeie speelzaal met bar, enthousiaste competitie- en teamleiders, jeugdtrainer(s) en een levendige website. Vrijwilligers heb je daar voor nodig, die dat allemaal op zich willen nemen. Erasmus heeft ze en de club floreert dan ook. Het lijkt een uitzondering te worden. Doodzonde en om de woorden van Hans Keller uit het intro nog eens te herhalen.

“Zonder humuslaag kan hier nooit iets moois opbloeien”

We hoeven natuurlijk niet een ‘Henk’ te zijn, als dat überhaupt al mogelijk is. Maar Henk en ik hopen wel dat de lezers naar aanleiding van dit verhaal en vrij naar John F Kennedy ‘zich niet (alleen) gaan afvragen wat de club voor hen doet, maar (ook) wat ze voor hun club kunnen doen.’ Als we dat bereikt hebben dan zou dat een mooie nalatenschap zijn.

Voor hen die Henk een hart onder de riem willen steken volgt hier nog éénmaal zijn e-mailadres. dekleijnen@ziggo.nl

Wim Westerveld in coproductie met Henk de Kleijnen

Drieluik over Henk de Kelijen (deel 2)

Na onze kennismaking en die mooie jaren bij Schaakvereniging Schiebroek (zie Henk) scheidden zich onze wegen. Rob Witt vertrok naar Amsterdam om daar nooit meer weg te gaan. Ik wendde de steven naar Leiden om te studeren. En ook Henk verliet Rotterdam.

Voor hetzelfde geld verlies je elkaar dan definitief uit het oog, maar het liep anders.

Deel 2. Hernieuwde kennismaking

Rob ging bij schaakvereniging Desisco/Watergraafsmeer spelen. Henk schaakte bij de Alphense Schaakclub en ik kwam via de Leidse Schaakclub ‘Philidor’ en schaakclub Charlois bij schaakvereniging Volmac/Rotterdam terecht. We troffen elkaar nog slechts sporadisch, min of meer bij toeval.

Jarenlang speelde ik slechts partijtjes in de externe competitie en langzaam maar zeker vloeide de motivatie weg. Als je niet meer zo fanatiek bent wordt het sociale gehalte van een schaakclub steeds belangrijker. En dat miste ik, de gezelligheid. Overigens zonder dat ik me daar erg bewust van was. Toen in 1996 de sponsor terugtrad, vond ik dat een mooi moment om te stoppen. Voorgoed dacht ik.

Maar ik had buiten de waard gerekend. Ik was al jaren ‘in ruste’ toen Henk contact met me opnam. Of ik geen zin had om voor zijn club te spelen. Die club was inmiddels Messemaker. Na enige aarzeling liet ik me overhalen. Ik kwam in een fijn en sterk team terecht. Fanatiek en toch gezellig. Henk was als vanouds de ongeëvenaarde teamcaptain van ‘het vlaggenschip’ zoals het eerste team van Messemaker steevast genoemd werd.

Aan bord van het schip werd je wel geacht je aan de discipline te houden. Remise aannemen of remise voorstellen zonder overleg met de captain was streng verboden. Voor een ijzervreter als Gert-Jan Ludden of voor de zelfbewuste Paul van der Hoeven was dat geen probleem, maar voor voorzichtige naturen als Ed Roering, Roel Evertse en Erich Karstan soms wel. En als hen dan toch een overtreding ontsnapte, werd ze dat door de scherpe pen van Henk wel even ingepeperd op de clubsite.

De thuiswedstrijden speelden we aanvankelijk in een merkwaardige omgeving. Een verzorgingstehuis in Gouda. Om in de speelzaal te komen, een recreatieruimte met in de open wandkasten wol en naaigerei, moest je door een gang waar schuifelende oudjes je tegemoet kwamen ondersteund door een rollator of een arm van een verpleegster. Wij waren daaraan gewend, maar voor de bezoekende schaakteams moet het een ‘memento mori’ geweest zijn. Het zal hun strijdlust bepaald niet aangewakkerd hebben.

Tot 2010 heb ik bij Messemaker onder Henks leiding gespeeld. Het waren weer prachtige schaakjaren.

En hoe verging het Henk na zijn periode bij Schiebroek? Dat beschrijft hij hierna.

Henks Schaakleven

Vroeg volwassen (+ werk en relaties)

In 1969 besloot ik om qua werk het roer om te gooien. Het journalistieke werk was me te vluchtig, te oppervlakkig en ik herkende mezelf in het gezegde ‘Als professor weet je alles van bijna niets en als journalist weet je niets van alles.’

Mijn sollicitatie bij IBM Nederland naar een eventuele functie bij de afdeling Communicatie leverde een uitnodiging op, waarbij me tot mijn verrassing een baan als ‘Placement Counselor’ (medewerker Personeelszaken) werd aangeboden. Men stond aan de vooravond van een grootscheepse werving onder academici en was van mening dat ik als journalist goed kon interviewen/selecteren. Wel werd me vriendelijk gevraagd om mijn baard af te scheren.

 

Eind jaren zestig, met IBM-onwelgevallige baard

In die tijd was de kledingcode bij de computergigant erg conservatief. Als ‘verlengstuk’ van de Marketingdivisie werd ik geacht om baard- en snorloos op te treden en me te houden aan het protocol kostuum-overhemd-stropdas.. Na enige aarzeling accepteerde ik het aanbod met het oog op verder toekomstperspectief. Eenmaal aan boord probeerde ik het later nog om bij mijn blauwe kostuum overhemd en das te vervangen door een witte coltrui. Fout. Mijn manager stuurde me door naar het Hoofd Personeelszaken, die me opdroeg om me thuis (ik woonde op kamer in Amsterdam) te gaan omkleden. Dat vertikte ik, maar nadien hield ik me wel aan het algemene kledingvoorschrift.

In het gareel. Kostuum-overhemd-stropdas

De benoeming betekende overigens het afscheid van mijn geliefde Schiebroek, waar ik werd uitgezwaaid als erelid.

De nieuwe werkkring beviel uitstekend en om mijn promotiekansen te vergroten schreef ik me in voor de POPA (parttime opleiding Personeelswerk Amsterdam), een vierjarige hbo-opleiding. Dat leverde me geen windeieren op, want aansluitend werd ik benoemd tot Manager Personeelszaken van het administratieve personeel.

Ik trouwde in 1971, verhuisde naar Alphen aan den Rijn en kreeg twee kinderen, Saskia (1974) en Jacco (1978). Schaken stond enkele jaren op een laag pitje, totdat ik me als lid bij de Alphense Schaakclub aanmeldde. Daar werd ik achtereenvolgens jeugdleider en secretaris, later voorzitter. Ook hier werden jeugdschaakdagen georganiseerd. Eenmaal, in 1979, mocht ik me algemeen kampioen noemen en pakte het ‘ambt’ van speler-captain weer op.

Verder organiseerde ik vier keer een massakamp tussen Alphen en Schiebroek (contactman Jaap van Meerkerk), waarbij steeds tientallen deelnemers per touringcar werden vervoerd. En ook hier kon ik het schrijven niet laten: enkele seizoenen was ik redacteur van ‘Hoog van de Toren’, een ook buiten de vereniging gewaardeerd magazine dat 6 tot 8 keer per jaar verscheen.

Aardig intermezzo was in 1981 een invitatie voor een simultaan die Max Euwe – kort voor zijn overlijden – gaf ter gelegenheid van zijn 80ste verjaardag. Onze partij eindigde in remise.

Salonremise

Beroepsmatig ging het crescendo. Steeds grotere eenheden werden aan mij als Personnel Manager toevertrouwd, tot en met de complete Serviceorganisatie (1150 medewerkers). Ook hier stroomde het schaakbloed waar het niet gaan kon: ik stroopte de IBM-organisatie af om schakers te vinden om deel te nemen aan de Amsterdamse Schaakolympiade voor Bedrijven. Daar namen ten slotte vijf viertallen aan deel. Het eerste team, met mij als captain aan het vierde bord, stootte enkele malen door naar de landelijke finale (toen nog een select toernooi, tegenwoordig voor elk bedrijf toegankelijk).

Team PZ IBM Serviceorganisatie

Vervolgens kwam de benoeming tot Manager Management Development, die veel dienstreizen naar onder andere de Verenigde Staten en het Europese hoofdkantoor in Parijs opleverden. Dat leidde tot afscheid van ASC en een aantal jaren beperkte ik me – zoals gebruikelijk fanatiek – tot correspondentieschaak. Een serieuze bezigheid die heel wat uurtjes ‘tussendoor’ kostte. Naast internationale wedstrijden kwam ik nationaal in de Meesterklasse uit. Via dit podium plaatste ik me ook eenmaal voor het Nederlands Kampioenschap, zonder al te veel succes overigens. Wel behaalde ik een rating van 2320, iets waarvan ik met het bordschaak alleen maar kon dromen: 1899 was daarbij de piek.

Ik zette een punt achter het correspondentieschaak, toen duidelijk werd dat steeds meer spelers computers inschakelden en daarmee in mijn ogen aan regelrechte competitievervalsing deden.

In 1988 was ik deelnemer aan een wereldrecordpoging simultaanschaak van Hans Böhm ter gelegenheid van het jubilerende Hoogovenschaaktoernooi. Ook dat resulteerde in een puntendeling.

1988 Wereldrecord simultaanschaak Hans Böhm bij jubilerende Hoogovens. Remise.

In datzelfde jaar werd ik, niet in de laatste plaats door de enthousiaste verhalen van zwager Henk van der Wösten, opnieuw lid van een vereniging, namelijk Messemaker 1847 – oudste club van Nederland. Daar heb ik geen moment spijt van gehad, want het bruiste daar van activiteiten. Vooral Wil Woudenberg (onder andere organisator van de jaarlijkse schaakontmoeting met onze schaakvrienden uit het Duitse Solingen) en de iconische Ab Scheel (animator op alle denkbare terreinen en fenomenaal webmaster) trokken de kar. Later werd Gert-Jan Ludden de enthousiasmerende voorzitter, met wie ik als secretaris in het bestuur zat.

Jaarlijks treffen met zusterstad

Laat volwassen

De volgende carrièrestap bij IBM Nederland vormde de benoeming tot Hoofd Interne Communicatie en Perscontacten – ook leuk gezien mijn verleden als dagbladjournalist. Een boeiende baan met persconferenties en persseminars bij de lancering van nieuwe producten en lezingen op congressen overal in het land over de communicatiestrategieën van mijn werkgever. En passant werd ik tevens voorzitter Ondernemingsraad Stafdiensten.

Na 24 jaar zwaaide ik na rijp beraad af bij IBM. Dat werd mogelijk gemaakt door een riante afvloeiingsregeling, die onderdeel uitmaakte van een pakket om afslanking te bevorderen. Gemikt werd op 950 vrijwillige vertrekkers, dat werden er uiteindelijk 1350. Nieuwe werkgever werd de gemeente Gouda, waar ik de functie bekleedde van Directeur Sociale Zaken, Werk en Welzijn (130 werknemers).

De geschiedenis wat schaken betreft herhaalde zich: ik kon een viertal formeren dat aan de schaakolympiade van bedrijven kon deelnemen. Met onder andere Frans Bottenberg en wethouder Wim Hommels in de gelederen behaalden we een verrassende vierde plaats. Ook hield ik me in die tijd bezig met computerschaak. Een bijzonder evenement was de organisatie van enkele duels tussen een team van computerexpert Jan Louwman en acht spelers van Messemaker, die werden afgewerkt in de Agnietenkapel, nabij de Goudse Markt. Ook mocht ik vier achtereenvolgende jaren deelnemen aan het prestigieuze AEGON Mens-Computerschaaktoernooi, met grootmeesters als Bronstein, Nunn en Van der Wiel.

AEGON mens-computertoernooi, april 1996

Bij het 150-jarig bestaan van de club werd een hele reeks evenementen opgezet, waaronder een schilderijenexpositie, een gedenkboek en natuurlijk als absolute hoogtepunt de geslaagde wereldrecordpoging simultaanschaak van Gert-Jan Ludden (met officiële vermelding in het Guiness Book of Records). Bij die poging leidde ik het organisatieteam en was ik coach van de recordhouder. Kort daarop werden Gert-Jan en ik beiden benoemd tot lid van verdienste van de vereniging.

1997 686 tegenstanders in 29 uur en 30 minuten, score bijna 90 procent

Overigens kwam datzelfde jaar een einde aan mijn eerste huwelijk – de rek was eruit. Ik leerde daarna Jolanda kennen – de absolute liefde van mijn leven, nog steeds – die uit een eerder huwelijk drie ‘bonuskinderen’ meebracht: Karin, Yvonne en Marcel. Laatstgenoemde woonde een twaalftal jaren bij ons, eerst in Alphen, daarna in Rotterdam waar we een appartement betrokken. In 2000 trouwden we, met Gert-Jan als weergaloze ceremoniemeester.

Trouwfoto. 19 oktober 2000

Het spreekt bijna vanzelf dat ik opnieuw actief werd als speler-captain die altijd binnen 24 uur na een wedstrijd verslagen distribueerde. Later, toen het eerste team erg veel sterker was geworden met onder andere Wim Westerveld en Paul van der Hoeven, beperkte ik me tot de rol van non-playing captain die de formatie mocht begeleiden naar de tweede klasse van de KNSB.

Tot zover Henk. Volgende keer de laatste aflevering, deel 3. Naderend afscheid

Wim Westerveld in coproductie met Henk de Kleijnen