Verslag ronde 4

De vierde horrorstory

Derde team ontsnapt wonderbaarlijk aan verlies
Ons derde achttal slaagt er dit seizoen niet in om een 'normale' wedstrijd af te werken. Niet fraai, niet regelmatig, nee, salto mortales bij de vleet. Ook tegen het nietig geachte Spijkenisse 4 deed het Goudse spel urenlang pijn aan de ogen. Na de begrijpelijke tranen te hebben weggeveegd was er ruimte voor verbazing en dikke pret. Houdini was er niets bij. Zelden komt een team zó verbijsterend uit een houdgreep.

Waar halverwege de avond rekening werd gehouden met een dikke nederlaag, ermeldde het wedstrijdformulier na afloop een 5,5-2,5 Goudse zege. Verdiend? Niet dus. Nuttig? Dat zeker. Degradatiegevaar maakte plaats voor een positie in de middenmoot van 2C met nog steeds uitzicht op 'beste tweede', gekoppeld aan promotie naar de eerste klasse. Daar horen de mannen thuis, al deden ze tot nu toe hun uiterste best om hun werkelijke kwaliteiten verborgen te houden. Bescheidenheid is over het algemeen een goede eigenschap, maar dit is overdreven. De spelers van het 'dreamteam' (jawel) hebben nu zeven weken om tot bedaren te komen en alle goede voornemens onder controle te krijgen. Dan staat de uitwedstrijd tegen Onesimus op het programma. Winnen is dan harde noodzaak. Degelijkheid en – gepast – zelfvertrouwen moeten dan garant staan voor een kwalitatief goed duel.

Een zondebok moet gevonden worden. Achteraf beschouwd is Peter Scheeren misschien wel de hoofdschuldige. Hij immers gaf de gasten uit Spijkenisse een VIP-behandeling door hoogstpersoonlijk de consumptiewensen op te nemen. Die service, aangeboden door een heuse internationaal schaakmeester, moet extra krachten hebben vrijgemaakt. De bezoekers, die zonder enig punt onderaan de ranglijst te vinden zijn, stegen in de loop van de avond als het ware boven zichzelf uit.

Bij enkele Goudse spelers parelde het angstzweet al snel. Alleen aan de borden van Eelko de Groot (gezonde pion voor) en Kees Vermijn (fel gestart met een veelbelovende opzet op de koningsvleugel) was enig optimisme te ontlenen. Toch draaide het voor beiden op een teleurstelling uit. Ze lieten als eersten uitslagen noteren. Eelko maakte een serieuze denkfout, verloor materiaal en zag zijn stelling ineenstorten. Na iets meer dan twee uur spelen berustte hij in het onvermijdelijke (0-1). Kees gaf zijn agressieve start een wat te passief vervolg, zag zijn aanvalskansen verdampen en moest na verlies van een pion zelfs voor een puntendeling vechten. Dat lukte via herhaling van zetten. ,,Ik kon niet anders. Als ik die herhaling had voorkomen, was mijn stelling verloren,” klonk het verontschuldigend omdat hij de teamleider niet eerst had geraadpleegd.

Uw verslaggever, als teamleider voor deze gelegenheid aan het eerste bord geposteerd, had het al lastig genoeg. Na een reeks snelle zetten in een hem vertrouwde opening was hij tot de beklemmende ontdekking gekomen dat zijn tegenstander de theorie wel erg goed beheerste. 'Ergens' moet het mis zijn gegaan, want de problemen stapelden zich daarna snel op. Zwart verloor een pion en moest acuut vrezen voor het leven van zijn koning. Tot opluchting van de Goudse kopman koos de man uit Spijkenisse voor de winst van een tweede pion, daarbij onmiddellijke winst van de partij over het hoofd ziend. Ook onze 'echte' eerste man, Leen de Jong, had het moeilijk aan bord drie. Zijn stelling verslechterde met de minuut. Eigenlijk moet worden gezegd, dat de drie topborden er rond elf uur beroerd voorstonden. Marcel van Oort (2) leverde twee pionnen in voor wat actiever spel. Na een verrassend remiseaanbod van zijn opponent besloot hij – na goed onderling overleg – om toch door te spelen onder het motto: ,,Mocht ik niet kunnen winnen, dan pers ik er toch zeker een remise uit.”

Ook de overige partijen boden onvoldoende houvast voor optimisme. Henk van der Wösten kon niet bogen op een voordeeltje. Datzelfde gold voor Bert Vlot en Diko Kalkdijk, maar bij laatstgenoemde begon toch de uiteindelijke victorie. Zijn status van topscorer werd verstevigd, toen hij een volle toren in de schoot geworpen kreeg. Tot verbazing van spelers en toeschouwers nam Messemaker zelfs de leiding via Bert Vlot die om 23.15 uur zijn tegenstander tot overgave dwong. (De problemen op mijn bord waren inmiddels zo groot geworden dat ik de toedracht niet heb opgepikt. Maar knap is het zeker).

De bereikte 2,5-1,5 voorsprong was geen garantie voor een goede afloop, wel voor een huiveringwekkende finale. Marcel kon het niet bolwerken tegen zijn buitengewoon irritante tegenstander, die eerder op de avond al van zijn teamcaptain op zijn kop had gekregen omdat hij met twee pluspionnen zonder vooroverleg remise had durven aanbieden. Snuivend had hij de partij vervolgd, mompelend en steeds stukken aanrakend (,,Even rechtzetten”). Dieptepunt in zijn optreden was zijn vraag of Marcel nog wat wilde drinken, terwijl op de klok van onze man minder dan een minuut resterende bedenktijd viel af te lezen. Hij presteerde het toen zelfs om Marcel om uitleg te vragen, toen deze erop wees dat hij zich daarmee weinig sportief gedroeg.

Situatie tegen 23.30 uur: tussenstand 2,5-2,5. De slotfase werd een optelsom van mirakels. Henk van der Wösten was er eindelijk in geslaagd om in het verre eindspel een pionnetje buit te maken en dat beheerst te verzilveren. Leen de Jong ontworstelde zich aan alle problemen en won zowaar ook. Als laatste, want ik had me ondertussen 'matchwinnaar' mogen noemen. Met het schaamrood op de kaken, dat wel. In een toreneindspel met twee pionnen minder kon ik weinig meer doen dan zo actief mogelijk 'storen' en daardoor het verlies zo lang mogelijk uitstellen, daarbij loerend op een valletje. Dat laatste werkte, want in lichte tijdnood bezweek mijn tegenstander onder de druk. Hij verloor een toren, maar nog was het karwei niet geklaard vanwege een handvol vrijpionnen op zowel dame- als koningsvleugel. Die kon ik gelukkig stuk voor stuk elimineren. Wat een immense opluchting…..

Leen de Jong, grijnzend bij het opruimen van borden en stukken: ,,Dat is toch wel heel lekker, zo'n onverdiend punt. Ik moest proberen te blijven staan, maar werd helemaal weggespeeld in het begin.” En Marcel van Oort, daags na de veldslag: ,,Ik mag geen gambieten spelen als ik niet in vorm ben. Minimaal 20 Stap 4( +) opgaven per dag….” Daar is dan heel veel tijd voor, want de eerstvolgende (uit) wedstrijd zal zijn in de eerste week van februari. Dan graag een rustige pot die we vanaf het begin naar onze hand zetten!

Henk de Kleijnen




   Messemaker 1847 3       1784 - Spijkenisse 4           1593 5½ - 2½
1. Henk de Kleijnen        1777 - Karel van den Burg      1613 1  - 0
2. Marcel van Oort         1849 - Herman van Os           1473 0  - 1
3. Leen de Jong            1941 - Peter Zeeman            1720 1  - 0
4. Diko Kalkdijk           1752 - Patrick Meijer          1685 1  - 0
5. Henk van der Wosten     1798 - Simon van der Beek      1499 1  - 0
6. Kees Vermijn            1779 - Michel Samsom           1602 ½  - ½
7. Bert Vlot               1734 - Frank Buijck            1632 1  - 0
8. Eelko de Groot          1639 - Peter Leentvaar         1522 0  - 1